Oervoeding: terug naar de basis van echt eten
In onze moderne wereld zijn we gewend aan een overvloed aan ‘slechte’ keuzes: kant-en-klare maaltijden vol E-nummers en tussendoor snelle snacks met suikers of ‘extra proteïne’. Toch verlangt ons lichaam naar iets anders.
Glutenintolerantie, lactosegevoeligheid en spijsverteringsklachten komen steeds vaker voor. Niet zo gek, want ons lichaam is in de basis nog steeds hetzelfde als dat van onze voorouders uit de oertijd. En die aten héél anders.
Waarom ons lichaam moeite heeft met moderne voeding
Oervoeding is gebaseerd op het eetpatroon van jagers-verzamelaars, dat teruggaat tot circa 2,5 miljoen jaar geleden en duurde tot rond 10.000 v.Chr. Zij aten wat de natuur bood: groenten, fruit, noten, zaden, eieren, vis en vlees van wilde dieren. Granen, zuivel en geraffineerde suikers bestonden toen nog niet.
Biologisch gezien lijken we nog sterk op onze voorouders uit de oertijd. Sinds de komst van landbouw en veehouderij, rond 10.000 v.Chr., eten we granen en zuivel. In de afgelopen eeuw kwamen daar kunstmatige toevoegingen en E-nummers bij. Evolutionair gezien is dit alles een oogwenk. Ons lichaam heeft zich daar slechts gedeeltelijk aan aangepast, waardoor niet iedereen deze producten even goed kan verteren. En kunstmatige toevoegingen verbeteren misschien de houdbaarheid, smaak of kleur, maar dragen niets bij aan energie of herstel. Ons lichaam weet er simpelweg geen raad mee.
Niet elk graanproduct is ‘slecht’. Het gaat vooral om het glutengehalte en de mate van bewerking. Rijst en havermout bevatten weinig of geen gluten en worden door de meeste mensen goed verdragen. Ook zogenoemde pseudo-granen zoals boekweit, quinoa en gierst passen bij een oervoedingsachtige leefstijl. Technisch gezien zijn het geen echte granen, maar zaden van planten buiten de graanfamilie: glutenvrij en licht verteerbaar.
[products=blog_havermout]
[products=blog_rijst]
Wat is oervoeding eigenlijk?
Zonder supermarkten at men wat lokaal groeide en bewaard kon worden. Knolgroenten zoals pastinaak, wortel en aardpeer waren belangrijk, omdat ze lang houdbaar en voedzaam waren. Ook noten, zaden en gefermenteerde groenten speelden een rol. Van dierlijke producten werd alles gebruikt – botten, organen en vetten – en ging niets verloren. Van botten en kraakbeen trok men bouillons, rijk aan mineralen en collageen.
[products=blog_bottenbouillon]
Mensen aten ook vaak ‘in bulk’. Ze wisten namelijk niet wanneer er weer iets te eten was. Maaltijden waren stevig en voedzaam, met gezonde vetten en eiwitten die lang verzadigden en langzaam energie afgaven. Ook dronken ze warme kruidendranken in plaats van gezoete (fris)dranken. Alles was in harmonie met wat er voorhanden was, zonder verspilling of overdaad.
Waar moderne voeding vooral vult, geeft oervoeding je lichaam wat het echt nodig heeft. Omdat het puur en onbewerkt is, blijven natuurlijke voedingsstoffen zoals vitamines, mineralen en gezonde vetten behouden.
[products=blog_basischekruidenthee]
Wat we vandaag kunnen leren van oervoeding
Hoewel onze wereld veranderd is, kunnen we nog veel leren van deze manier van eten. Door vaker te kiezen voor oervoeding komt je lichaam meer in balans. Het voedt je lichaam en werkt mee met het ritme van de natuur, in plaats van ertegenin. Het is geen dieet, maar een terugkeer naar eenvoud. Naar voeding die écht voedt.
